Yash!

Het is 1906. Yash woont in Noord-India maar zijn vader werkt als contractarbeider in Suriname. De familie hoort steeds minder…tot er helemaal geen brief meer komt. Als zijn vader na afloop van het vijfjarig contract niet terugkomt, besluit Yash met zijn grote vriend Ravi naar hem op zoek te gaan. Samen reizen ze naar de havenstad Calcutta, vanwaar ze het Grote Zwarte water (kala pani) oversteken. In Suriname komen ze op een plantage terecht. Zodra ze de kans krijgen, gaan ze weer verder met hun zoektocht, die hen diep het oerwoud in brengt. Yash’ vader lijkt van de aardbodem verdwenen. Is hij wel in dit land?

Een spannend verhaal over de avontuurlijke reis van twee jongens tegen de achtergrond van Suriname, met zijn boeiende smeltkroes van culturen. Voor lezers vanaf 12 jaar.

WAAROM IK DIT BOEK WILDE SCHRIJVEN

Toen ik voor het eerst in Suriname kwam, viel mij op hoeveel verschillende bevolkingsgroepen er waren. Van de oorspronkelijke, inheemse bevolking (vroeger ’indianen‘ genoemd), Afro-Surinamers (creolen en marrons), Hindostanen, Javanen, Chinezen tot kleinere groepen als Joden, Libanezen en boeroes.

Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 is uiteindelijk bijna de helft van de bevolking in Nederland komen wonen. Het beeld van ’de Surinamer‘ wordt hier vooral bepaald door de Afro-Surinamers. Ze treden meer op de voorgrond in de media en ze zijn ook populair in de muziek en in de sport.

Maar wat veel mensen niet weten, is dat de Hindostanen inmiddels de grootste bevolkingsgroep vormen, zowel Suriname als in Nederland. Nog minder is bekend dat de Hindostanen als contractarbeider na de afschaffing van de slavernij vanaf het einde van de negentiende eeuw vanuit India naar Suriname zijn gekomen om op de plantages te werken.

Daarom wil ik het verhaal van Yash vertellen.
Het begint in India…